In 2018 ging ik naar Pakistan voor deze berg. Het was mijn totemnaam bij de jeugdklimmers, en sindsdien zat die ergens in mijn achterhoofd. Pas vele jaren later kon in me inbeelden dat ik deze berg ook ooit zou beklimmen. Lees onder de foto's verder.
|
|
|
|
Pakistan & Nanga Parbat 2018
De weg naar Nanga Parbat
Wat in het jaar 2000 begon met een cursus oriëntatie bij de Bergstijgers heeft me een half leven later naar Pakistan gebracht. In 2018 dacht ik dat ik klaar was om een poging te doen om tot boven de 8000m te klimmen. Ook de keuze voor Nanga Parbat (8126m) is niet toevallig. In 2002 begon ik met klimmen en volgde ik de cursussen ‘Jeugdalpinisme’. Twee helden, Nico Merciny en Wilfried Meulenbergs, namen een bende snotapen op sleeptouw. Vanaf de eerste kennismaking met klimmen lagen de bergen in het verschiet. Toen noemden we ‘multipitch’ nog gewoon ‘klimmen’. En zoals ook bij andere jeugdbewegingen de gewoonte is, gaven we elkaar bij CLIMB een totemnaam. En die van mij is… Nanga Parbat.
Sindsdien hebben de Natuurvrienden-Bergstijgers (en de internationale jonge Natuurvrienden, IYNF) mij kansen gegeven waarmee ik mijn leven heb vormgegeven. Mijn passie voor de bergen heeft me geleid naar nieuwe horizonten, uitdagingen en leerkansen.
Reisbestemming Pakistan
‘Kan je ook eens iets positiefs zeggen over ons land? Ons imago in de rest van de wereld is niet positief.’, zeiden veel Pakistanen me. Inderdaad, voor mijn vertrek kreeg ik van de meeste mensen om me heen opmerkingen als ‘Pakistan, is dat daar wel veilig?’. Slechts de enkelingen die er al geweest waren, kwamen met het omgekeerde: ‘ja, Pakistan, zeker doen!’ Ik sluit me nu aan bij die laatste groep. Pakistan is een groot land en ik kan enkel over het het noorden spreken, maar op zijn minst daar was reizen enorm leuk en gemakkelijk: alles komt ongeregeld over maar via via komt altijd wel iets uit de bus, bussen rijden naar overal. Bovendien spreekt iedereen een mondje Engels en wil je graag verder helpen. De bergen en de gastvrijheid zijn het kwadraat van wat ik elders al heb mogen meemaken. Kortom: de afwezigen hadden ongelijk!
De beklimming
In België zijn weinig mensen bezig met expedities, dus de zoektocht naar een klimpartner was niet gemakkelijk. Timing en ambities matchen is bijzonder moeilijk. Maar ik wilde heel graag gaan, dus ben ik uiteindelijk alleen vertrokken met het idee dat ik wel iemand zou ontmoeten in het basiskamp (BC) om samen te klimmen. Er was een groot Zuid-Koreaans team met Mister Kim die aan zijn 14e en laatste 8000-der toe was; er was Mike Horn, een Zwitserse avonturier die opweg was van de zuidpool naar de noordpool en nu tijdens zijn gezinsvakantie Nanga Parbat kwam beklimmen; er waren 2 ‘professional mountaineers’ (inclusief visitekaartjes) die ook op weg naar DE 14 (8000-ders) zijn; en dan nog twee Iraniërs die het BC maar niet uit geraakten, ‘maybe after tomorrow’ was hun motto. Niemand van deze ego’s nam me serieus. Zonder 8000-der op mijn palmares, was ik de leek die geen klimervaring had. Dus was ik op mezelf aangewezen. Ik zat in een ‘groepje’ alleen, samen met Aziz, mijn kok.
Elke ochtend deed ik een rondje BC om naar de plannen van de anderen en hun weerbereicht te luisteren. Ik hong vooral af van de Koreanen, het enige team met vaste touwen en een sherpa om ze te hangen. Mijn strategie was vanaf dan om hun bewegingen te proberen volgen. Heel wat dagen gingen voorbij met wachten op goed weer en op het hangen van de vaste touwen. Ik had al een paar keer kamp 1 (C1, 4900m) aangedaan om te acclimatiseren. Plannen veranderden elke dag. Daarmee was de expeditie mentaal het meest belastend, meer dan het fysieke. Dag na dag een extra dag in het basiskamp blijven en zo tot er een week voorbij is, is zenuwslopend. Tijd is de sleutel tot succes. En de reservetijd had ik al opgebruikt toen mijn lokale outfitter me 12 dagen liet wachten voor we nog maar naar het basiskamp vertrokken! De dag dat de professional mountaineers naar huis vertrokken wegens te veel slecht weer in het vooruitzicht, ben ik uiteindelijk vertrokken naar C1 en C2 (6100 m). Er bestond de kans dat de Koreanen op deze tocht touwen zouden hangen tot in C3 (6700 m). En die kans kon ik niet laten schieten. Gelukkig ben ik toen gegaan. Want de Iraniërs (‘maybe after tomorrow’, ‘laat de Koreanen eerst maar touwen hangen’) hebben de dag nadien C2 niet gehaald wegens… slecht weer. Die sneeuwbui heb ik in alle rust uitgezeten in C2, terwijl mijn lichaam goed aan het acclimatiseren was. Na twee dagen in C2 ben ik in het kielzog van Sano ‘The Machine’ Sherpa tot in C3 geraakt. Zij gingen diezelfde avond terug naar het basiskamp, maar mij leek het een goed idee hier toch een nachtje te blijven. Vanaf dat moment geloofde ik terug in mijn kansen voor een toppoging. Ik was de enige uit het basiskamp die tijdens de acclimatisatie voor de toppoging in C3 had geslapen! De Koreanen hadden slechts in C2 geslapen, en de Iraniërs zelfs maar in C1.
Ik was dus klaar voor een toppoging, maar de tijd tikte weg. Elke dag speuren naar gaatjes van goed weer in de voorspellingen. Maar nooit genoeg ‘grand beau’ om heel de klim en afdaling (minimum 6 dagen) met goed weer te kunnen doen. Na mijn succesvolle acclimatisatie werd er in het basiskamp enigszins rekening gehouden met mijn mening. De Iraniërs zagen het uiteindelijk wel zitten om samen te klimmen en een tent te delen. Dat leek me op dat moment een voordeel. Zo kon ik een beetje gewicht in de rugzak uitsparen. Maar ik moest toch serieus aan de kar trekken om de Iraniërs, Arman en Ali, uit het basiskamp te bewegen. Er kwam weer wat slecht weer aan, maar onze tijd was op. Ik wilde voor het slechte weer in C2 zijn, om daar de verse sneeuw uit te zitten. Het zwaarste stuk van de beklimming zit net onder C2: 50 meter verticale rots, de Kinshofer wall (weliswaar voorzien van een archief aan oude touwen en twee nieuwe van dit seizoen). Hier was Arman bij twee eerdere pogingen niet voorbij geraakt. Toen ik de tweede keer de ‘crux’ van de route klom, dacht ik ‘gelukkig is dit de laatste keer’. Niet dus. Na enkele uren wachten in C2 kwam de eerste Iraniër, Arman, boven en zei dat ik eens moest gaan zien naar Ali die onder de Kinshofer wall zijn rugzak probeerde te takelen. Even gaan kijken betekent moe van de beklimming, terug uit de tent kruipen, aankleden, die vervelende schoenen, gordel en stijgijzers terug aan… en terug afdalen door de Kinshofer. De rugzak takelen had weinig zin, dus heb ik de Kinshofer een derde keer beklommen, met de rugzak van Ali deze keer.
Na 48u in C2 hadden we bijna een derde nacht aan ons been. Toen klaarde het rond 17u even op en na een rondje pokeren wie als eerste zou aanzetten, zijn we vertrokken naar C3. Ik wist dat het een tochtje van zo’n 6 uur zou worden, maar na 1 uur begon Arman herhaaldelijk te vragen ‘is het nog ver?’, ‘zijn we er bijna?’, ‘stop, we zetten hier ons kamp op’. Dat was heel vermoeiend. Dan maar genoeg afstand genomen van Arman om zijn gezaag niet meer te horen, en alvast rond middernacht een platform te graven in de sneeuw om de tent op te zetten in C3. De volgende ochtend vertrokken we te laat waardoor we niet door de losse sneeuw geraakten tot C4. We zijn gestrand in C3+. Die avond was de sfeer in ons 3-persoonstentje niet optimaal. ‘Ik ga morgen naar beneden’, zei Arman. ‘Dat mag je doen’, zei ik. Ondertussen hongen we aan de radio met onze koks in BC. Om te vragen waar de Koreanen bleven. Ze waren pas die dag in één trek van BC naar C2 gegaan, en zouden de volgende dag ‘inch-allah’ in één keer van C2 naar C4 gaan. Dat was onze hoop om alsnog een toppoging te kunnen doen. Inderdaad, de opluchting was groot toen rond 9u Sano Sherpa aan onze tent stond. Straffe gasten om zo’n lange etappes af te leggen! Het kopje thee was hem gegund.
Rond 12u waren Sano Sherpa en ik in C4 (7200 m) om elks voor ons eigen teampje een platform te graven en een tent te zetten. Tegen dat Arman en Ali daar waren, had ik al enkele liters water binnen en mijn bussen terug gevuld, zodat we snel aan onze recuperatie konden beginnen. Want doorgaans wordt de toppoging enkele uren later, rond 19u, aangevat. Toen ik mijn laatste pakje noodles wilde klaarmaken, kwam de mededeling van de Koreanen (nog 4 stuks ondertussen), dat ze toch niet naar de top wilden vertrekken die avond. Heel begrijpelijk na twee zotte dagen voor hen. Het leek ons beter om toch maar in het spoor van Sano Sherpa te blijven, dus hongen we eraan voor een extra 24u in onze tent in C4. Op een paar energie-gellekes en mijn noodles na, was mijn eten op. Er was wel nog net genoeg gas om onze drinkbussen te vullen voor de toppoging. We zaten ondertussen al 7 dagen op de berg, terwijl we er 6 hadden voorzien. De volgende avond uiteindelijk om 18u30 vertrokken. Arman haakte na een half uur af, en ik wilde de Koreanen niet laten gaan dus ging door. Ali heeft me terug bijgebeend, voor een lange nacht met ons tweetjes en de lichtjes van de Koreanen voor ons. Mijn opluchting was groot toen het terug licht werd. Je kan terug genieten van de omgeving en de eindeloze vergezichten met witte bergen onder je. Enkele uren later kwamen de Koreanen naar beneden na hun top. Nog een half uurtje en we waren er! Wat een ontlading, na al die onzekerheid in BC, in C3+ gestrand, 7 keer denken ‘de top zal er niet meer inzitten met dit slechte weerbericht, ik ga naar huis…’ Daar sta je dan. Snel een telefoontje naar huis. De tranen vloeien rijkelijk voor ze bevriezen.
De afdaling
Na 30 foto’s van Ali genomen te hebben, wilde ik snel terug naar beneden. Snel, dat was zonder mijn kompaan gerekend. Hij ging telkens zitten en ik moest al mijn overtuigingskracht uit de kast halen om hem naar beneden te praten. Uiteindelijk waren we net voor valavond, na een tocht van 24u, terug in C4. Arman lag nog even wezenloos in de tent als de drie dagen ervoor. Dus van de gehoopte warme welkom met eten en drinken, was geen sprake. Er was in feite ook geen gas meer om nog water te maken. Dan maar wat sneeuw gegeten tegen het dichtplakken van mijn mond. En de volgende ochtend zo snel mogelijk naar C3 en C2 waar ik terug iets te drinken kon maken. In C1 kwamen onze koks ons opwachten met eten en drinken, wat een feest! Maar dan wachtte ons nog een gletsjeroversteek in het donker. Tijdens die 9 dagen op de berg, was het stuk dat ik al 7 keer had gedaan, onherkenbaar herschapen! Gelukkig hadden onze koks de dag ervoor een nieuwe route gevonden, dat hadden we in die toestand in het donker nooit zelf gedaan. In BC wachtte mijn favoriete politieagent me op met een salvo van 3 schoten in de lucht. Een dolle 3 dagen later was ik terug thuis. Het was wel even genoeg geweest. Voorlopig.
(Niels Jespers)
-----------------------------
Dit artikel verscheen ook op de website van Natuurvrienden-Bergstijgers.
Wat in het jaar 2000 begon met een cursus oriëntatie bij de Bergstijgers heeft me een half leven later naar Pakistan gebracht. In 2018 dacht ik dat ik klaar was om een poging te doen om tot boven de 8000m te klimmen. Ook de keuze voor Nanga Parbat (8126m) is niet toevallig. In 2002 begon ik met klimmen en volgde ik de cursussen ‘Jeugdalpinisme’. Twee helden, Nico Merciny en Wilfried Meulenbergs, namen een bende snotapen op sleeptouw. Vanaf de eerste kennismaking met klimmen lagen de bergen in het verschiet. Toen noemden we ‘multipitch’ nog gewoon ‘klimmen’. En zoals ook bij andere jeugdbewegingen de gewoonte is, gaven we elkaar bij CLIMB een totemnaam. En die van mij is… Nanga Parbat.
Sindsdien hebben de Natuurvrienden-Bergstijgers (en de internationale jonge Natuurvrienden, IYNF) mij kansen gegeven waarmee ik mijn leven heb vormgegeven. Mijn passie voor de bergen heeft me geleid naar nieuwe horizonten, uitdagingen en leerkansen.
Reisbestemming Pakistan
‘Kan je ook eens iets positiefs zeggen over ons land? Ons imago in de rest van de wereld is niet positief.’, zeiden veel Pakistanen me. Inderdaad, voor mijn vertrek kreeg ik van de meeste mensen om me heen opmerkingen als ‘Pakistan, is dat daar wel veilig?’. Slechts de enkelingen die er al geweest waren, kwamen met het omgekeerde: ‘ja, Pakistan, zeker doen!’ Ik sluit me nu aan bij die laatste groep. Pakistan is een groot land en ik kan enkel over het het noorden spreken, maar op zijn minst daar was reizen enorm leuk en gemakkelijk: alles komt ongeregeld over maar via via komt altijd wel iets uit de bus, bussen rijden naar overal. Bovendien spreekt iedereen een mondje Engels en wil je graag verder helpen. De bergen en de gastvrijheid zijn het kwadraat van wat ik elders al heb mogen meemaken. Kortom: de afwezigen hadden ongelijk!
De beklimming
In België zijn weinig mensen bezig met expedities, dus de zoektocht naar een klimpartner was niet gemakkelijk. Timing en ambities matchen is bijzonder moeilijk. Maar ik wilde heel graag gaan, dus ben ik uiteindelijk alleen vertrokken met het idee dat ik wel iemand zou ontmoeten in het basiskamp (BC) om samen te klimmen. Er was een groot Zuid-Koreaans team met Mister Kim die aan zijn 14e en laatste 8000-der toe was; er was Mike Horn, een Zwitserse avonturier die opweg was van de zuidpool naar de noordpool en nu tijdens zijn gezinsvakantie Nanga Parbat kwam beklimmen; er waren 2 ‘professional mountaineers’ (inclusief visitekaartjes) die ook op weg naar DE 14 (8000-ders) zijn; en dan nog twee Iraniërs die het BC maar niet uit geraakten, ‘maybe after tomorrow’ was hun motto. Niemand van deze ego’s nam me serieus. Zonder 8000-der op mijn palmares, was ik de leek die geen klimervaring had. Dus was ik op mezelf aangewezen. Ik zat in een ‘groepje’ alleen, samen met Aziz, mijn kok.
Elke ochtend deed ik een rondje BC om naar de plannen van de anderen en hun weerbereicht te luisteren. Ik hong vooral af van de Koreanen, het enige team met vaste touwen en een sherpa om ze te hangen. Mijn strategie was vanaf dan om hun bewegingen te proberen volgen. Heel wat dagen gingen voorbij met wachten op goed weer en op het hangen van de vaste touwen. Ik had al een paar keer kamp 1 (C1, 4900m) aangedaan om te acclimatiseren. Plannen veranderden elke dag. Daarmee was de expeditie mentaal het meest belastend, meer dan het fysieke. Dag na dag een extra dag in het basiskamp blijven en zo tot er een week voorbij is, is zenuwslopend. Tijd is de sleutel tot succes. En de reservetijd had ik al opgebruikt toen mijn lokale outfitter me 12 dagen liet wachten voor we nog maar naar het basiskamp vertrokken! De dag dat de professional mountaineers naar huis vertrokken wegens te veel slecht weer in het vooruitzicht, ben ik uiteindelijk vertrokken naar C1 en C2 (6100 m). Er bestond de kans dat de Koreanen op deze tocht touwen zouden hangen tot in C3 (6700 m). En die kans kon ik niet laten schieten. Gelukkig ben ik toen gegaan. Want de Iraniërs (‘maybe after tomorrow’, ‘laat de Koreanen eerst maar touwen hangen’) hebben de dag nadien C2 niet gehaald wegens… slecht weer. Die sneeuwbui heb ik in alle rust uitgezeten in C2, terwijl mijn lichaam goed aan het acclimatiseren was. Na twee dagen in C2 ben ik in het kielzog van Sano ‘The Machine’ Sherpa tot in C3 geraakt. Zij gingen diezelfde avond terug naar het basiskamp, maar mij leek het een goed idee hier toch een nachtje te blijven. Vanaf dat moment geloofde ik terug in mijn kansen voor een toppoging. Ik was de enige uit het basiskamp die tijdens de acclimatisatie voor de toppoging in C3 had geslapen! De Koreanen hadden slechts in C2 geslapen, en de Iraniërs zelfs maar in C1.
Ik was dus klaar voor een toppoging, maar de tijd tikte weg. Elke dag speuren naar gaatjes van goed weer in de voorspellingen. Maar nooit genoeg ‘grand beau’ om heel de klim en afdaling (minimum 6 dagen) met goed weer te kunnen doen. Na mijn succesvolle acclimatisatie werd er in het basiskamp enigszins rekening gehouden met mijn mening. De Iraniërs zagen het uiteindelijk wel zitten om samen te klimmen en een tent te delen. Dat leek me op dat moment een voordeel. Zo kon ik een beetje gewicht in de rugzak uitsparen. Maar ik moest toch serieus aan de kar trekken om de Iraniërs, Arman en Ali, uit het basiskamp te bewegen. Er kwam weer wat slecht weer aan, maar onze tijd was op. Ik wilde voor het slechte weer in C2 zijn, om daar de verse sneeuw uit te zitten. Het zwaarste stuk van de beklimming zit net onder C2: 50 meter verticale rots, de Kinshofer wall (weliswaar voorzien van een archief aan oude touwen en twee nieuwe van dit seizoen). Hier was Arman bij twee eerdere pogingen niet voorbij geraakt. Toen ik de tweede keer de ‘crux’ van de route klom, dacht ik ‘gelukkig is dit de laatste keer’. Niet dus. Na enkele uren wachten in C2 kwam de eerste Iraniër, Arman, boven en zei dat ik eens moest gaan zien naar Ali die onder de Kinshofer wall zijn rugzak probeerde te takelen. Even gaan kijken betekent moe van de beklimming, terug uit de tent kruipen, aankleden, die vervelende schoenen, gordel en stijgijzers terug aan… en terug afdalen door de Kinshofer. De rugzak takelen had weinig zin, dus heb ik de Kinshofer een derde keer beklommen, met de rugzak van Ali deze keer.
Na 48u in C2 hadden we bijna een derde nacht aan ons been. Toen klaarde het rond 17u even op en na een rondje pokeren wie als eerste zou aanzetten, zijn we vertrokken naar C3. Ik wist dat het een tochtje van zo’n 6 uur zou worden, maar na 1 uur begon Arman herhaaldelijk te vragen ‘is het nog ver?’, ‘zijn we er bijna?’, ‘stop, we zetten hier ons kamp op’. Dat was heel vermoeiend. Dan maar genoeg afstand genomen van Arman om zijn gezaag niet meer te horen, en alvast rond middernacht een platform te graven in de sneeuw om de tent op te zetten in C3. De volgende ochtend vertrokken we te laat waardoor we niet door de losse sneeuw geraakten tot C4. We zijn gestrand in C3+. Die avond was de sfeer in ons 3-persoonstentje niet optimaal. ‘Ik ga morgen naar beneden’, zei Arman. ‘Dat mag je doen’, zei ik. Ondertussen hongen we aan de radio met onze koks in BC. Om te vragen waar de Koreanen bleven. Ze waren pas die dag in één trek van BC naar C2 gegaan, en zouden de volgende dag ‘inch-allah’ in één keer van C2 naar C4 gaan. Dat was onze hoop om alsnog een toppoging te kunnen doen. Inderdaad, de opluchting was groot toen rond 9u Sano Sherpa aan onze tent stond. Straffe gasten om zo’n lange etappes af te leggen! Het kopje thee was hem gegund.
Rond 12u waren Sano Sherpa en ik in C4 (7200 m) om elks voor ons eigen teampje een platform te graven en een tent te zetten. Tegen dat Arman en Ali daar waren, had ik al enkele liters water binnen en mijn bussen terug gevuld, zodat we snel aan onze recuperatie konden beginnen. Want doorgaans wordt de toppoging enkele uren later, rond 19u, aangevat. Toen ik mijn laatste pakje noodles wilde klaarmaken, kwam de mededeling van de Koreanen (nog 4 stuks ondertussen), dat ze toch niet naar de top wilden vertrekken die avond. Heel begrijpelijk na twee zotte dagen voor hen. Het leek ons beter om toch maar in het spoor van Sano Sherpa te blijven, dus hongen we eraan voor een extra 24u in onze tent in C4. Op een paar energie-gellekes en mijn noodles na, was mijn eten op. Er was wel nog net genoeg gas om onze drinkbussen te vullen voor de toppoging. We zaten ondertussen al 7 dagen op de berg, terwijl we er 6 hadden voorzien. De volgende avond uiteindelijk om 18u30 vertrokken. Arman haakte na een half uur af, en ik wilde de Koreanen niet laten gaan dus ging door. Ali heeft me terug bijgebeend, voor een lange nacht met ons tweetjes en de lichtjes van de Koreanen voor ons. Mijn opluchting was groot toen het terug licht werd. Je kan terug genieten van de omgeving en de eindeloze vergezichten met witte bergen onder je. Enkele uren later kwamen de Koreanen naar beneden na hun top. Nog een half uurtje en we waren er! Wat een ontlading, na al die onzekerheid in BC, in C3+ gestrand, 7 keer denken ‘de top zal er niet meer inzitten met dit slechte weerbericht, ik ga naar huis…’ Daar sta je dan. Snel een telefoontje naar huis. De tranen vloeien rijkelijk voor ze bevriezen.
De afdaling
Na 30 foto’s van Ali genomen te hebben, wilde ik snel terug naar beneden. Snel, dat was zonder mijn kompaan gerekend. Hij ging telkens zitten en ik moest al mijn overtuigingskracht uit de kast halen om hem naar beneden te praten. Uiteindelijk waren we net voor valavond, na een tocht van 24u, terug in C4. Arman lag nog even wezenloos in de tent als de drie dagen ervoor. Dus van de gehoopte warme welkom met eten en drinken, was geen sprake. Er was in feite ook geen gas meer om nog water te maken. Dan maar wat sneeuw gegeten tegen het dichtplakken van mijn mond. En de volgende ochtend zo snel mogelijk naar C3 en C2 waar ik terug iets te drinken kon maken. In C1 kwamen onze koks ons opwachten met eten en drinken, wat een feest! Maar dan wachtte ons nog een gletsjeroversteek in het donker. Tijdens die 9 dagen op de berg, was het stuk dat ik al 7 keer had gedaan, onherkenbaar herschapen! Gelukkig hadden onze koks de dag ervoor een nieuwe route gevonden, dat hadden we in die toestand in het donker nooit zelf gedaan. In BC wachtte mijn favoriete politieagent me op met een salvo van 3 schoten in de lucht. Een dolle 3 dagen later was ik terug thuis. Het was wel even genoeg geweest. Voorlopig.
(Niels Jespers)
-----------------------------
Dit artikel verscheen ook op de website van Natuurvrienden-Bergstijgers.